Vertaling van gelijkmaken
Inhoud:
Nederlands
Duits
egaliseren, gelijkmaken, vlakken {ww.}
gleichstellen
gleichmachen
gleichmachen
ik zal gelijkmaken
jij zult gelijkmaken
hij/zij/het zal gelijkmaken
ich werde gleichstellen
du wirst gleichstellen
er/sie/es wird gleichstellen
» meer vervoegingen van gleichstellen
effenen, gelijkmaken, slechten {ww.}
gleichschlagen
schlichten
abgleichen
abfluchten
planieren
gleichmachen
einebnen
ebnen
schlichten
abgleichen
abfluchten
planieren
gleichmachen
einebnen
ebnen
ik zal gelijkmaken
jij zult gelijkmaken
hij/zij/het zal gelijkmaken
ich werde schlichten
du wirst schlichten
er/sie/es wird schlichten
» meer vervoegingen van schlichten