Vertaling van geloven

Inhoud:

Nederlands
Duits
geloven, houden voor, menen {ww.}
glauben

wij geloven
jullie geloven
zij geloven

wir glauben
ihr glaubt
sie glauben
» meer vervoegingen van glauben

Eerst zien, dan geloven.
Sehen ist glauben.
Ik kan het moeilijk geloven.
Das kann ich kaum glauben.
achten, geloven, van mening zijn, vinden {ww.}
meinen
erachten
befinden
dafür halten
bedünken

wij geloven
jullie geloven
zij geloven

wir meinen
ihr meint
sie meinen
» meer vervoegingen van meinen

Ik kan mijn ogen niet geloven.
Ich traue meinen Augen nicht.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Eerst zien, dan geloven.

Sehen ist glauben.

Ik kan het moeilijk geloven.

Das kann ich kaum glauben.

Het is moeilijk te geloven.

Es ist kaum zu fassen!

Christenen geloven in Jesus Christus.

Die Christen glauben an Jesus Christus.

Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is.

Manche sehen die Sieben als Glückszahl.

Zij geloven dat de ziel onsterfelijk is.

Sie glauben, dass die Seele unsterblich sei.

Hij kon zijn eigen ogen niet geloven.

Er konnte nicht seinen Augen trauen.

Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is.

Manche sehen die Sieben als Glückszahl.

Ik kan mijn ogen niet geloven.

Ich traue meinen Augen nicht.

Zelfs ik kan het niet geloven.

Selbst ich kann das nicht glauben.

Ik kon mijn ogen niet geloven.

Ich dachte, ich sähe nicht recht.

Ik kan niet geloven dat ik ben dat vergeten.

Ich kann nicht glauben, dass ich das vergessen habe.

Ik was dom genoeg om het te geloven.

Ich war dumm genug, es zu glauben.

Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken aan het maken bent.

Ich kann nicht glauben, dass du Fotos von Küchenschaben machst.

Ik kan niet geloven dat je dit in je eentje gedaan hebt.

Ich kann nicht glauben, dass du das selbst gemacht hast.


Gerelateerd aan geloven

houden voor - menen - achten - van mening zijn - vinden