Vertaling van gepast
füglich
geeignet
zeitgemäß
gelegen
gemächlich
ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast
ich habe gepasst
du hast gepasst
er/sie/es hat gepasst
» meer vervoegingen van passen
fügen
ziemen
behagen
ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast
ich habe geziemt
du hast geziemt
er/sie/es hat geziemt
» meer vervoegingen van geziemen
sich ziemen
sich geschicken
sich gehören
hij/zij/het heeft gepast
hij/zij/het had gepast
hij/zij/het zal gepast hebben
er/sie/es hat gebührt
er/sie/es hatte gebührt
er/sie/es wird gebührt haben
» meer vervoegingen van gebühren
harmonieren
ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast
ich habe harmoniert
du hast harmoniert
er/sie/es hat harmoniert
» meer vervoegingen van harmonieren
probieren
prüfen
erproben
ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast
ich habe versucht
du hast versucht
er/sie/es hat versucht
» meer vervoegingen van versuchen