Vertaling van gescheiden
eigens
getrennt
für sich
selten
abscheiden
scheiden
auseinandermachen
abtrennen
trennen
ik heb gescheiden
jij hebt gescheiden
hij/zij/het heeft gescheiden
ich habe zerstreut
du hast zerstreut
er/sie/es hat zerstreut
» meer vervoegingen van zerstreuen
abscheiden
separieren
trennen
scheiden
abtrennen
abteilen
absondern
ik heb gescheiden
jij hebt gescheiden
hij/zij/het heeft gescheiden
ich habe abgeschieden
du hast abgeschieden
er/sie/es hat abgeschieden
» meer vervoegingen van abscheiden
ik heb gescheiden
jij hebt gescheiden
hij/zij/het heeft gescheiden
ich habe abgegrenzt
du hast abgegrenzt
er/sie/es hat abgegrenzt
» meer vervoegingen van abgrenzen
ik heb gescheiden
jij hebt gescheiden
hij/zij/het heeft gescheiden
ich bin auseinandergegangen
du bist auseinandergegangen
er/sie/es ist auseinandergegangen
» meer vervoegingen van auseinandergehen