Vertaling van gespen

Inhoud:

Nederlands
Duits
gespen, dichtgespen, vastgespen {ww.}
zuschnallen
zusammenschnallen
anschnallen

wij gespen
jullie gespen
zij gespen

wir schnallen zu
ihr schnallt zu
sie schnallen zu
» meer vervoegingen van zuschnallen

gesp (mv. gespen), spang {zn.}
Spange [v] (die ~)
Schließe [v] (die ~)
Schnalle [v] (die ~)


Gerelateerd aan gespen

dichtgespen - vastgespen - gesp - spang