Vertaling van gesticht

Inhoud:

Nederlands
Duits
inrichting [v], gesticht, instituut, kostschool {zn.}
Institut [o] (das ~)
Anstalt [v] (die ~)
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
bereiten
zufügen
verursachen
veranlassen
bewirken
antun

ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht

ich habe bereitet
du hast bereitet
er/sie/es hat bereitet
» meer vervoegingen van bereiten

baseren, funderen, grondvesten, stichten, vestigen {ww.}
stiften
errichten
erbauen
den Grund legen für
den Grund legen von
begründen
gründen
fundieren

ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht

ich habe gestiftet
du hast gestiftet
er/sie/es hat gestiftet
» meer vervoegingen van stiften

inrichten, oprichten, stichten, vestigen {ww.}
anlegen
aufstellen
eröffnen
einrichten
begründen
etablieren
gründen

ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht

ich habe angelegt
du hast angelegt
er/sie/es hat angelegt
» meer vervoegingen van anlegen

stichten {ww.}
erheben
erbauen

ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht

ich habe erhoben
du hast erhoben
er/sie/es hat erhoben
» meer vervoegingen van erheben