Vertaling van gevestigd zijn

Inhoud:

Nederlands
Duits
gevestigd zijn, huizen, resideren, wonen {ww.}
wohnen
hausen
Hij weet waar we wonen.
Er weiß, wo wir wohnen.
We wonen in een huis.
Wir wohnen in einem Haus.


Gerelateerd aan gevestigd zijn

huizen - resideren - wonen