Vertaling van gewoonte

Inhoud:

Nederlands
Duits
gebruik [o], gewoonte, usance {zn.}
Gebrauch [m] (der ~)
Usus [m] (der ~)
Gewohnheit [v] (die ~)
Gepflogenheit [v] (die ~)
Brauch [m] (der ~)
Angewohnheit [v] (die ~)
Iedereen zou van zijn stemrecht moeten gebruik maken.
Jeder sollte von seinem Wahlrecht Gebrauch machen.


Gerelateerd aan gewoonte

gebruik - usance