Vertaling van gezwollen

Inhoud:

Nederlands
Duits
bombastisch, hoogdravend, pathetisch, retorisch, schreeuwerig, gezwollen, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
affektiert
geziert
gezwungen
gekünstelt
unnatürlich
opzetten, rijzen, uitdijen, zwellen, opzwellen {ww.}
strotzen
schwellen

ik ben gezwollen
jij bent gezwollen
hij/zij/het is gezwollen

ich habe gestrotzt
du hast gestrotzt
er/sie/es hat gestrotzt
» meer vervoegingen van strotzen