Vertaling van gommen

Inhoud:

Nederlands
Duits
gommen, met gom bestrijken {ww.}
gummieren

wij gommen
jullie gommen
zij gommen

wir gummieren
ihr gummiert
sie gummieren
» meer vervoegingen van gummieren

gom (mv. gommen), gummi {zn.}
Rohgummi [m] (der ~)
Gummiharz
Gummi [m] (der ~)


Gerelateerd aan gommen

met gom bestrijken - gom - gummi