Vertaling van gracht

Inhoud:

Nederlands
Duits
gracht, greppel, groef, groeve, kuil, sloot {zn.}
Graben [m] (der ~)
Grube [v] (die ~)
Hij is in de gracht gevallen.
Er ist in den Graben gefallen.
gracht, kanaal [o], vaart, wijk {zn.}
Graben [m] (der ~)
Kanal [m] (der ~)


Gerelateerd aan gracht

greppel - groef - groeve - kuil - sloot - kanaal - vaart - wijk