Vertaling van heerschappij

Inhoud:

Nederlands
Duits
heerschappij [v], mogendheid [v], macht {zn.}
Macht [v] (die ~)
Potenz [v] (die ~)
Gewalt [v] (die ~)
Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Macht und Geld gehen Hand in Hand.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
Der König hat seine Macht missbraucht.
bestuur [o], bewind [o], heerschappij [v], regering [v] {zn.}
Regierung [v] (die ~)
Regieren
De huidige regering heeft veel problemen.
Die aktuelle Regierung hat viele Probleme.
Ze hebben een nieuwe regering opgericht.
Sie haben eine neue Regierung aufgestellt.


Gerelateerd aan heerschappij

mogendheid - macht - bestuur - bewind - regering