Vertaling van heerser

Inhoud:

Nederlands
Duits
heerser, machthebber, potentaat {zn.}
Herrscher [m] (der ~)
gebieder [m], beheerser [m], heerser {zn.}
Statthalter [m] (der ~)
Herrscher [m] (der ~)


Gerelateerd aan heerser

machthebber - potentaat - gebieder - beheerser