Vertaling van heil

Inhoud:

Nederlands
Duits
zaligheid [v], gelukzaligheid [v], heil {zn.}
Glückseligkeit [v] (die ~)
behoud [o], berging [v], redding [v], uitredding [v], verlossing [v], heil, uitkomst {zn.}
Heil [o] (das ~)


Gerelateerd aan heil

zaligheid - gelukzaligheid - behoud - berging - redding - uitredding - verlossing - uitkomst