Vertaling van hellen
Inhoud:
Nederlands
Duits
glooien, hellen, afhellen {ww.}
abfallen
wij hellen
jullie hellen
zij hellen
wir fallen ab
ihr fallt ab
sie fallen ab
» meer vervoegingen van abfallen
aflopen, buigen, hellen, overhellen, zich bukken {ww.}
sich bücken
hängen
hängen
wij hellen
jullie hellen
zij hellen
wir hängen
ihr hängt
sie hängen
» meer vervoegingen van hängen