Vertaling van herberg

Inhoud:

Nederlands
Duits
herberg [v], logement [o] {zn.}
Gastwirtschaft [v] (die ~)
Gasthaus [o] (das ~)
Wirtschaft [v] (die ~)
Wirtshaus [o] (das ~)
Herberge [v] (die ~)
bar [m], tapperij [v], herberg, kroeg {zn.}
Kneipe [v] (die ~)
Tom gooide Mary uit de kroeg.
Tom hat Mary aus der Kneipe geschmissen.
uitspanning [v], herberg, logement, bistro, taverne {zn.}
Taverne [v] (die ~)


Gerelateerd aan herberg

logement - bar - tapperij - kroeg - uitspanning - bistro - taverne