Vertaling van in wezen
ausstoßen
wij wezen uit
jullie wezen uit
zij wezen uit
wir bannten
ihr banntet
sie bannten
» meer vervoegingen van bannen
weisen
anweisen
andeuten
wij wezen aan
jullie wezen aan
zij wezen aan
wir zeigten
ihr zeigtet
sie zeigten
» meer vervoegingen van zeigen
wij wezen terug
jullie wezen terug
zij wezen terug
wir sandten zurück
ihr sandtet zurück
sie sandten zurück
» meer vervoegingen van zurücksenden
zusprechen
Zuschlag erteilen
wij wezen toe
jullie wezen toe
zij wezen toe
wir erkannten zu
ihr erkanntet zu
sie erkannten zu
» meer vervoegingen van zuerkennen
vorladen
zugedenken
zuweisen
überweisen
assignieren
anweisen
wij wezen toe
jullie wezen toe
zij wezen toe
wir zitierten
ihr zitiertet
sie zitierten
» meer vervoegingen van zitieren
ablehnen
ausschlagen
ausmerzen
wij wezen af
jullie wezen af
zij wezen af
wir wiesen ab
ihr wiest ab
sie wiesen ab
» meer vervoegingen van abweisen
hinweisen
weisen
anweisen
angeben
wij wezen
jullie wezen
zij wezen
wir zeigten
ihr zeigtet
sie zeigten
» meer vervoegingen van zeigen
erhärten
begründen
wij wezen uit
jullie wezen uit
zij wezen uit
wir bewiesen
ihr bewiest
sie bewiesen
» meer vervoegingen van beweisen
vorwerfen
Vorwürfe machen
wij wezen terecht
jullie wezen terecht
zij wezen terecht
wir schalten
ihr schaltet
sie schalten
» meer vervoegingen van schelten
abschlagen
ausschlagen
versagen
weigern
verweigern
wij wezen af
jullie wezen af
zij wezen af
wir lehnten ab
ihr lehntet ab
sie lehnten ab
» meer vervoegingen van ablehnen