Vertaling van kammen

Inhoud:

Nederlands
Duits
kammen, uitkammen {ww.}
kämmen

wij kammen
jullie kammen
zij kammen

wir kämmen
ihr kämmt
sie kämmen
» meer vervoegingen van kämmen

bergkam [m], kam (mv. kammen) [m], hanekam {zn.}
Kamm [m] (der ~)
kam (mv. kammen) [m] {zn.}
Kamm [m] (der ~)


Gerelateerd aan kammen

uitkammen - bergkam - kam - hanekam