Vertaling van kamp

Inhoud:

Nederlands
Duits
kamp, kampement, tentenkamp {zn.}
Zeltlager [o] (das ~)
Lager [o] (das ~)
gevecht, kamp, slag [m], strijd, treffen, veldslag {zn.}
Kampf [m] (der ~)
Schlacht [v] (die ~)
Ze hebben het gevecht verloren.
Sie haben den Kampf verloren.
camping [m], kamp, kampeerterrein {zn.}
Zeltplatz [m] (der ~)
Campingplatz [m] (der ~)
partij [v], stem, kamp {zn.}
Partei [v] (die ~)
Fraktion [v] (die ~)
kampen, strijden, strijd voeren, vechten {ww.}
kämpfen
streiten

ik kamp

ich kämpfe
» meer vervoegingen van kämpfen

Ze vechten voor vrijheid.
Sie kämpfen für Freiheit.
Ik kan je leren vechten.
Ich kann dich das Kämpfen lehren.
kampen, worstelen {ww.}
ringen

ik kamp

ich ringe
» meer vervoegingen van ringen