Vertaling van kamperen

Inhoud:

Nederlands
Duits
kamperen {ww.}
campen
kampieren
zelten

wij kamperen
jullie kamperen
zij kamperen

wir campen
ihr campt
sie campen
» meer vervoegingen van campen

Laten we volgend jaar gaan kamperen.
Lass uns nächstes Jahr campen gehen.
Mag ik gaan kamperen met een paar vrienden?
Kann ich mit ein paar Freunden campen gehen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Laten we volgend jaar gaan kamperen.

Lass uns nächstes Jahr campen gehen.

Mag ik gaan kamperen met een paar vrienden?

Kann ich mit ein paar Freunden campen gehen?