Vertaling van kappen

Inhoud:

Nederlands
Duits
kappen, vellen, neervellen, wippen {ww.}
fällen

wij kappen
jullie kappen
zij kappen

wir fallen
ihr fallt
sie fallen
» meer vervoegingen van fallen

hakken, houwen, kappen {ww.}
hauen
hacken

wij kappen
jullie kappen
zij kappen

wir hauen
ihr haut
sie hauen
» meer vervoegingen van hauen

friseren, kappen {ww.}
frisieren

wij kappen
jullie kappen
zij kappen

wir frisieren
ihr frisiert
sie frisieren
» meer vervoegingen van frisieren

kap (mv. kappen), kornet, muts [v] {zn.}
Kappe [v] (die ~)
Haube [v] (die ~)
dak [o], overkapping [v], kap (mv. kappen) {zn.}
Dach [o] (das ~)
Het dak is lek.
Das Dach leckt.
Het dak van mijn huis is rood.
Das Dach meines Hauses ist rot.
bedekking [v], deksel [o], kaft, omslag [o], kap (mv. kappen) [v] {zn.}
Verdeck [o] (das ~)
Umschag
Decke [v] (die ~)
Deckel [m] (der ~)
Bedeckung [v] (die ~)


Gerelateerd aan kappen

vellen - neervellen - wippen - hakken - houwen - friseren - kap - kornet - muts - dak - overkapping - bedekking - deksel - kaft - omslag