Vertaling van kind
Sproß
Abkömmling
Ableger
Abkomme
Voorbeelden in zinsverband
Ik ben enig kind.
Ich bin ein Einzelkind.
Een kind heeft liefde nodig.
Ein Kind braucht Liebe.
Ze is maar een kind.
Sie ist nur ein Kind.
Ik ben geen kind meer.
Ich bin kein Kind mehr.
Tom is een verwend kind.
Tom ist ein verzogenes Kind.
Ze zochten allemaal naar het vermiste kind.
Sie alle suchten nach dem vermissten Kind.
Ze zochten allen naar het vermiste kind.
Sie alle suchten nach dem vermissten Kind.
Hij gedraagt zich als een kind.
Er benimmt sich wie ein Kind.
Zelfs een kind kan zoiets doen.
Sogar ein Kind kann so etwas tun.
Het kind had een zuiver hart.
Das Kind hatte ein reines Herz.
Zij boog zich over het kind.
Sie beugte sich über das Kind.
Ze verwacht een kind in juni.
Sie erwartet im Juni ein Baby.
Een verbrand kind is bang voor het vuur.
Gebrannte Kinder scheuen das Feuer.
Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.
Meine Mutter ist gestorben, als ich klein war.
Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
Dieses Kind hat dieses komplizierte mathematische Problem gelöst.