Vertaling van kleding

Inhoud:

Nederlands
Duits
kleding [v], goed [o], kleren {eigenn.}
Kleider
kleding [v], toilet [o] {zn.}
Toilette [v] (die ~)
Waar is het toilet?
Wo ist die Toilette?
garderobe [v], kleding [v], plunje [o], kleren {zn.}
Kleidung [v] (die ~)
Zeug [o] (das ~)
Garderobe [v] (die ~)
Doe uw natte kleren uit.
Zieh Deine nasse Kleidung aus.
Mijn kleren waren vuil van de olie.
Meine Kleidung war mit Öl verschmutzt.
gewaad, kleding [v], kleed [o] {zn.}
Kleid [o] (das ~)
Gewand [o] (das ~)
Anzug [m] (der ~)
Ze droeg een wit kleed.
Sie trug ein weißes Kleid.
Ze had een lelijk kleed aan.
Sie trug ein hässliches Kleid.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

We gaven hun geld en kleding.

Wir gaben ihnen Geld und Kleidung.

Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?

Hast du neulich neue Kleider gekauft?


Gerelateerd aan kleding

goed - kleren - toilet - garderobe - plunje - gewaad - kleed