Vertaling van kleinmaken
Inhoud:
Nederlands
Duits
kleinmaken, vernederen, verootmoedigen {ww.}
erniedrigen
demütigen
demütigen
ik zal kleinmaken
jij zult kleinmaken
hij/zij/het zal kleinmaken
ich werde erniedrigen
du wirst erniedrigen
er/sie/es wird erniedrigen
» meer vervoegingen van erniedrigen
gruizelen, kleinmaken {ww.}
abkrümeln
abbröckeln
krümeln
bröckeln
abbröckeln
krümeln
bröckeln
ik zal kleinmaken
jij zult kleinmaken
hij/zij/het zal kleinmaken
ich werde abbröckeln
du wirst abbröckeln
er/sie/es wird abbröckeln
» meer vervoegingen van abbröckeln