Vertaling van klem

Inhoud:

Nederlands
Duits
klem, tetanus {zn.}
Starrkrampf [m] (der ~)
klem, nadruk {zn.}
Redeschwulst
Eindringlichkeit [v] (die ~)
Nachdruck [m] (der ~)
Schwung [v] (die ~)
Emphase
Begeisterung [v] (die ~)
klauwplaat, klem {zn.}
Spundfutter
Spannfutter [o] (das ~)
klemmen, nijpen, knijpen, tokkelen {ww.}
zwicken
kneifen

ik klem

ich zwicke
» meer vervoegingen van zwicken

klemmen, elkaar aantrekken {ww.}
aneinander aften
adhärieren

ik klem

ich adhäriere
» meer vervoegingen van adhärieren



Gerelateerd aan klem

tetanus - nadruk - klauwplaat - klemmen - nijpen - knijpen - tokkelen - elkaar aantrekken