Vertaling van knap

Inhoud:

Nederlands
Duits
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
schön
gut
angenehm
geleerd, knap, ontwikkeld {bn.}
gebildet
gesittet
bevattelijk, intelligent, knap, snugger {bn.}
einsichtsvoll
intelligent
verständig
breken, afbreken, knappen, uitraken, stukgaan {ww.}
brechen

ik knap

ich breche
» meer vervoegingen van brechen

Je moet je beloftes niet breken.
Seine Versprechen darf man nicht brechen.
Het ijs zal breken onder je gewicht.
Das Eis wird unter deinem Gewicht brechen.
knallen, knappen, kraken {ww.}
knarren
krachen
knallen

ik knap

ich knarre
» meer vervoegingen van knarren



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ze is erg knap.

Sie ist sehr hübsch.

Vind je mij knap?

Findest du mich gutaussehend?

Ze zei dat hij er knap uitzag.

Sie sagte: „Er ist gutaussehend.“

Het meisje dat in de bakkerij werkt is knap.

Das Mädchen, das in der Bäckerei arbeitet, ist hübsch.


Gerelateerd aan knap

fraai - mooi - net - schoon - geleerd - ontwikkeld - bevattelijk - intelligent - snugger - breken - afbreken - knappen - uitraken - stukgaan - knallen