Vertaling van knop

Inhoud:

Nederlands
Duits
knop [m], uitspruitsel, bot {zn.}
Trieb [m] (der ~)
Sproß [m] (der ~)
Sprößling [m] (der ~)
Knospe [v] (die ~)
gevest, handvat, hals [m], heft, knop [m], steel [m] {zn.}
Stiel [m] (der ~)
Knauf [m] (der ~)
Heft [o] (das ~)
Handhabe
Griff [m] (der ~)
Gefäß [o] (das ~)
knoop [m], knop [m] {zn.}
Knopf [m] (der ~)
Fruchtknoten [m] (der ~)
Knospe [v] (die ~)
Auge [o] (das ~)
Köpfchen [o] (das ~)
Kuppe [v] (die ~)
Raak die knop niet aan!
Berühren Sie diesen Knopf nicht!
Niet op die knop drukken.
Den Knopf nicht drücken!


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Raak die knop niet aan!

Berühren Sie diesen Knopf nicht!

Niet op die knop drukken.

Den Knopf nicht drücken!

Hij duwde op de knop en wachtte.

Er drückte den Knopf und wartete.

Ik weet niet op welke knop ik moet drukken.

Ich weiß nicht, welchen Knopf ich drücken muss.

De motor stopt als je op die knop drukt.

Nachdem du diesen Knopf gedrückt hast, wird die Maschine anhalten.


Gerelateerd aan knop

synoniemen

uitspruitsel - bot - gevest - handvat - hals - heft - steel - knoop