Vertaling van knopen

Inhoud:

Nederlands
Duits
een knoop leggen, knopen {ww.}
knoten

wij knopen
jullie knopen
zij knopen

wir knoten
ihr knotet
sie knoten
» meer vervoegingen van knoten

geleding [v], gewricht, knoop (mv. knopen) [m], lid, gelid {zn.}
Artikulation [v] (die ~)
Gelenkknoten
Gelenk [o] (das ~)
Gelenkverbindung [v] (die ~)
Fuge [v] (die ~)
knoop (mv. knopen) [m], knop [m] {zn.}
Knopf [m] (der ~)
Fruchtknoten [m] (der ~)
Knospe [v] (die ~)
Auge [o] (das ~)
Köpfchen [o] (das ~)
Kuppe [v] (die ~)
Raak die knop niet aan!
Berühren Sie diesen Knopf nicht!
Niet op die knop drukken.
Den Knopf nicht drücken!
geleding [v], knoest, knoop (mv. knopen) [m], knooppunt, kwast {zn.}
Knoten [m] (der ~)


Gerelateerd aan knopen

een knoop leggen - geleding - gewricht - knoop - lid - gelid - knop - knoest - knooppunt - kwast