Vertaling van krauwen
Inhoud:
Nederlands
Duits
klauwen, krabben, krauwen, scharrelen {ww.}
kratzen
wij krauwen
jullie krauwen
zij krauwen
wir kratzen
ihr kratzt
sie kratzen
» meer vervoegingen van kratzen
Ik hoor een kat aan het venster krabben.
Ich kann eine Katze am Fenster kratzen hören.