Vertaling van kunnen
vermögen
dürfen
wij kunnen
jullie kunnen
zij kunnen
wir können
ihr könnt
sie können
» meer vervoegingen van können
Voorbeelden in zinsverband
Wanneer kunnen we eten?
Wann können wir essen?
Kunnen we praten?
Können wir reden?
Zij kunnen vissen.
Sie können angeln.
Zij kunnen Spaans spreken.
Sie können Spanisch.
Zij kunnen Spaans spreken.
Sie können Spanisch.
We kunnen vanavond beginnen.
Wir können heute Abend beginnen.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Nicht alle Vögel können fliegen.
Zou u even kunnen wachten?
Können Sie einen Moment warten?
Het zou fataal kunnen worden.
Es könnte tödlich sein.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
Nur wenige Studenten können Latein lesen.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
Gewisse Gerüche können leicht Kindheitserinnerungen wachrufen.
Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.
Sogar Kinder können dieses Buch lesen.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Glaubst du, dass Fische hören können?
Katten kunnen in het donker zien.
Katzen können im Dunkeln sehen.
Katten kunnen in het donker zien.
Katzen können im Dunkeln sehen.