Vertaling van kust

Inhoud:

Nederlands
Duits
kust [v], kustlijn [v], zeekust [v] {zn.}
Küste [v] (die ~)
boord [m], kant [m], kust [v], oever [m], wal [m], waterkant [m] {zn.}
Strand [m] (der ~)
Bord [o] (das ~)
Rand [m] (der ~)
Ufer [o] (das ~)
Küste [v] (die ~)
Gestade [o] (das ~)
Welke kant is het strand op?
In welcher Richtung liegt der Strand?
Is er een arts aan boord?
Ist ein Arzt an Bord?
kussen, zoenen {ww.}
küssen

jij kust
hij/zij/het kust

du küsst
er/sie/es küsst
» meer vervoegingen van küssen

Ik wil je zoenen.
Ich möchte dich küssen.
U mag nu de bruid kussen.
Sie dürfen die Braut jetzt küssen.


Gerelateerd aan kust

kustlijn - zeekust - boord - kant - oever - wal - waterkant - kussen - zoenen