Vertaling van kwalijk

Inhoud:

Nederlands

Duits

amper, kwalijk, nauwelijks, ternauwernood {bw.}

kaum
nur mit Mühe
gerade noch
fast nicht
nicht ganz

beroerd, kwaad, kwalijk, slecht, verkeerd {bn.}

böse
schlecht
übel
schlimm

Nederlands

Duits

Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.

Entschuldigen Sie mich bitte, ich muss los.

Neem me niet kwalijk. Ik neem terug wat ik heb gezegd.

Es tut mir leid. Ich nehme zurück, was ich gesagt habe.