Vertaling van laden

Inhoud:

Nederlands
Duits
laden, beladen, belasten, inladen {ww.}
beladen
aufladen
belasten
laden
beauftragen

wij laden
jullie laden
zij laden

wir beladen
ihr beladet
sie beladen
» meer vervoegingen van beladen

laden {ww.}
laden

wij laden
jullie laden
zij laden

wir laden
ihr ladet
sie laden
» meer vervoegingen van laden

lade (mv. laden) [v], la [v] {zn.}
Schublade [v] (die ~)
Tischlade
Lade [v] (die ~)


Gerelateerd aan laden

beladen - belasten - inladen - lade - la