Vertaling van leraar

Inhoud:

Nederlands
Duits
docent [m], leraar {zn.}
Hochschullehrer [m] (der ~)
Dozent [m] (der ~)
instructeur [m], leraar [m], onderwijzer [m], meester {zn.}
Lehrer [m] (der ~)
Ik ben ook leraar.
Ich bin auch Lehrer.
Hij is leraar.
Er ist Lehrer.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik ben ook leraar.

Ich bin auch Lehrer.

Hij is leraar.

Er ist Lehrer.

Hij is leraar Engels.

Er ist Englischlehrer.

Mijn broer is leraar.

Mein Bruder ist Lehrer.

Wie is jouw leraar?

Wer ist Ihr Lehrer?

Wie is jouw leraar?

Wer ist Ihr Lehrer?

Ik ben geen leraar.

Ich bin kein Lehrer.

Hij wordt een goede leraar.

Er wird ein guter Lehrer sein.

Meneer Green is leraar geschiedenis.

Herr Green ist Geschichtslehrer.

Onze leraar Engels is altijd op tijd.

Unser Englischlehrer ist immer pünktlich.

Meneer Brown is onze leraar Engels.

Herr Braun ist unser Englischlehrer.

Meneer Brown is onze leraar Engels.

Herr Braun ist unser Englischlehrer.

De leraar kan zoiets niet gezegd hebben.

Derartiges kann der Lehrer nicht gesagt haben.

Mijn leraar Chinees is een man.

Mein Chinesischlehrer ist ein Mann.

Ze heeft veel respect voor haar leraar.

Sie hat großen Respekt vor ihrem Lehrer.


Gerelateerd aan leraar

synoniemen

docent - instructeur - onderwijzer - meester