Vertaling van lezen

Inhoud:

Nederlands
Duits
lezen {ww.}
lesen

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

wir lesen
ihr lest
sie lesen
» meer vervoegingen van lesen

Hij kan lezen.
Er kann lesen.
Hij kan nauwelijks lezen.
Er kann kaum lesen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Hij kan lezen.

Er kann lesen.

Hij kan nauwelijks lezen.

Er kann kaum lesen.

Je kan niet meer lezen?

Sind Sie nicht mehr in der Lage zu lesen?

Ik kan lezen zonder bril.

Ich kann ohne Brille lesen.

Niet lezen tijdens het lopen.

Lies nicht im Gehen.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Kate was gedwongen het boek te lezen.

Kate wurde gezwungen, das Buch zu lesen.

Ik kon tussen de regels lezen.

Ich konnte zwischen den Zeilen lesen.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

Sogar Kinder können dieses Buch lesen.

Tom had niks om te lezen.

Tom hatte nichts zu lesen.

Ze kon lezen toen ze vier was.

Sie konnte mit vier Jahren lesen.

Ze kan niet lezen of schrijven.

Sie kann weder lesen noch schreiben.

Ik wil iets om te lezen.

Ich möchte etwas zum Lesen.

De vrouw is aan het lezen.

Die Frau liest gerade.

Ik ben in staat Engels te lezen.

Ich kann Englisch lesen.