Vertaling van lijmen

Inhoud:

Nederlands
Duits
lijmen, aan elkaar lijmen {ww.}
zusammenleimen
verkleben
zusammenkleben

wij lijmen
jullie lijmen
zij lijmen

wir leimen zusammen
ihr leimt zusammen
sie leimen zusammen
» meer vervoegingen van zusammenleimen

lijmen, hechten, plakken {ww.}
ankleben
leimen
kleistern
kleben

wij lijmen
jullie lijmen
zij lijmen

wir kleben an
ihr klebt an
sie kleben an
» meer vervoegingen van ankleben

lijm (mv. lijmen) {zn.}
Kleber [m] (der ~)
Leim [m] (der ~)
Klebstoff [m] (der ~)


Gerelateerd aan lijmen

aan elkaar lijmen - hechten - plakken - lijm