Vertaling van lot

Inhoud:

Nederlands
Duits
lot, loterijlot {zn.}
Lotterielos
Los [o] (das ~)
lot, noodlot {zn.}
Schicksal [o] (das ~)
Fatum
Geschick [o] (das ~)
Verhängnis [o] (das ~)
Ik heb vandaag een afspraak met het lot.
Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.
bestemming [v], lotsbestemming [v], lot, voorland {zn.}
Schicksal [o] (das ~)
Bestimmung [v] (die ~)
Fügung [v] (die ~)
Het is het lot van de mens om te lijden.
Leiden ist die Bestimmung des Menschen.
fortuin [o], lot, levenslot {zn.}
Schicksal [o] (das ~)
Verhängnis [o] (das ~)
Geschick [o] (das ~)
Los [o] (das ~)
Fügung [v] (die ~)
fortuin, fortuinlijkheid [v], lot {zn.}
Glück [o] (das ~)
Gunst des Schicksals
Glücksfall [m] (der ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik heb vandaag een afspraak met het lot.

Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.

Het is het lot van de mens om te lijden.

Leiden ist die Bestimmung des Menschen.