Vertaling van luiden

Inhoud:

Nederlands
Duits
luiden {ww.}
lauten

wij luiden
jullie luiden
zij luiden

wir lauten
ihr lautet
sie lauten
» meer vervoegingen van lauten

aflopen, beieren, galmen, kleppen, luiden, schalmen, overgaan {ww.}
läuten
tönen
schallen
klingen
hallen

wij luiden
jullie luiden
zij luiden

wir schallen
ihr schallt
sie schallen
» meer vervoegingen van schallen

bellen, aanbellen, luiden, schellen {ww.}
klingeln
anklingeln
anläuten

wij luiden
jullie luiden
zij luiden

wir klingeln
ihr klingelt
sie klingeln
» meer vervoegingen van klingeln



Gerelateerd aan luiden

aflopen - beieren - galmen - kleppen - schalmen - overgaan - bellen - aanbellen - schellen