Vertaling van lust
Inhoud:
Nederlands
Duits
begeerte , zucht , lust, verlangen, wens, zin {zn.}
Lust
Wunsch
Begehr
Wunsch
Begehr
Verwar verlangen niet met liefde.
Verwechsle nicht Lust mit Liebe.
Ik heb maar een wens.
Ich habe nur einen Wunsch.
aanvechting , neiging , zin , lust {zn.}
Lust
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Ich habe keine Lust, auszugehen.
Hebben jullie zin in een fietstocht?
Haben Sie Lust auf eine Fahrradtour?
geilheid , lust, wellust {zn.}
Wollust
Wonne
Lust
Wonne
Lust
passie , verslaving , verwoedheid , hartstocht, lust, roes {zn.}
Lust
Passion
Leidenschaft
Passion
Leidenschaft
lusten {ww.}
mögen
ik lust
jij lust
hij/zij/het lust
ich mag
du magst
er/sie/es mag
» meer vervoegingen van mögen