Vertaling van makker

Inhoud:

Nederlands
Duits
kameraad, kornuit, maat, makker {zn.}
Kamerad [m] (der ~)
Genosse [m] (der ~)
gezel, maat, metgezel, partner, kameraad, kornuit, makker {zn.}
Genosse [m] (der ~)
Geselle [m] (der ~)
Gefährte [m] (der ~)


Gerelateerd aan makker

kameraad - kornuit - maat - gezel - metgezel - partner