Vertaling van malen
Inhoud:
Nederlands
Duits
ijlen, kolderen, malen, raaskallen {ww.}
irre reden
faseln
delirieren
faseln
delirieren
wij malen
jullie malen
zij malen
wir faseln
ihr faselt
sie faseln
» meer vervoegingen van faseln
kwellen, malen, vermalen {ww.}
mahlen
wij malen
jullie malen
zij malen
wir mahlen
ihr mahlt
sie mahlen
» meer vervoegingen van mahlen
eten , maal (mv. malen), maaltijd {zn.}
Essen
Mahlzeit
Fraß
Mahlzeit
Fraß
Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.
Diese Mahlzeit reicht für zwei.
Ik zal hier eten.
Ich werde hier essen.
keer, maal (mv. malen) {zn.}
Mal
Dit is de eerste keer.
Dies ist das erste Mal.
Dit is de laatste keer.
Das ist das letzte Mal.