Vertaling van meester
Inhoud:
Nederlands
Duits
meester , grootmeester , maëstro {zn.}
Meister
instructeur , leraar , onderwijzer , meester {zn.}
Lehrer
Ik ben ook leraar.
Ich bin auch Lehrer.
Hij is leraar.
Er ist Lehrer.
doctorandus , magister , meester , licentiaat {zn.}
Magister
baas , meester , heer, patroon {zn.}
Wirt