Vertaling van onderbinden
Inhoud:
Nederlands
Duits
aanbinden, meren, onderbinden, tuigeren, vastbinden, vastleggen {ww.}
anschließen
ik zal onderbinden
jij zult onderbinden
hij/zij/het zal onderbinden
ich werde anschließen
du wirst anschließen
er/sie/es wird anschließen
» meer vervoegingen van anschließen