Vertaling van op

Inhoud:

Nederlands
Duits
op, uitgeput, uitverkocht {bn.}
ausgeschöpft
leergeschöpft
erschöpft
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
um
mit
an
zu
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
an
in
nach
zu
auf ... zu
nach ... hin
gegen
bei
auf
von
vor
in, binnen, per, te, op {vz.}
in
nach
pro
zu
bei
aan, op {vz.}
an
auf
naar boven, omhoog, op, opwaarts {bw.}
aufwärts
empor
herauf
hinauf
nach oben
uit, van, op {vz.}
aus
aus ... heraus
aus ... hervor
von


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Kop op!

Kopf hoch!

Schiet op!

Mach hin!

Sta op!

Stehe auf!

Schiet op!

Mach hin!

Schiet op!

Mach hin!

Ik ben op tijd op school gekomen.

Ich kam rechtzeitig zur Schule.

Ze staat vroeg op.

Sie ist Frühaufsteherin.

Zit je op Facebook?

Seid ihr bei Facebook?

Dit slaat nergens op.

Das hier ergibt keinen Sinn.

Alsjeblieft sta niet op.

Bitte stehen Sie nicht auf.

De lucht klaarde op.

Der Himmel hat sich aufgeklart.

Vertrouw op mij.

Vertraue mir!

Ik stap op.

Ich verschwinde.

Ik ben op dieet.

Ich bin auf Diät.

Ik geef nooit op.

Ich gebe niemals auf.


Gerelateerd aan op

uitgeput - uitverkocht - aan - jegens - met - om - te - tot - voor - in - bij - naar - tegen - binnen - per