Vertaling van op tijd

Inhoud:

Nederlands
Duits
bijtijds, op tijd, tijdig {bw.}
beizeiten
zeitig
zur rechten Zeit
rechtzeitig
im richtigen Augenblick


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Hij is altijd op tijd.

Er ist immer pünktlich.

Onze trein kwam op tijd.

Unser Zug kam rechtzeitig an.

Hij kwam niet op tijd.

Er ist nicht rechtzeitig gekommen.

Onze leraar Engels is altijd op tijd.

Unser Englischlehrer ist immer pünktlich.

Ik ben op tijd op school gekomen.

Ich kam rechtzeitig zur Schule.

De trein kwam op tijd aan in Kyoto.

Der Zug kam rechtzeitig in Kyoto an.

De trein kwam op tijd aan in Kyoto.

Der Zug kam rechtzeitig in Kyoto an.

Het vliegtuig kwam op tijd aan op het vliegveld van Itami.

Das Flugzeug kam auf dem Flughafen von Itami an.


Gerelateerd aan op tijd

bijtijds - tijdig