Vertaling van opbrengen

Inhoud:

Nederlands
Duits
geven, aangeven, opbrengen, toebrengen, toekennen, verlenen {ww.}
geben
ergeben
anvertrauen
überantworten
übergeben
machen
spenden
erzeugen
reichen
hervorbringen
verabreichen
herreichen
angeben
gewähren
tragen
gestatten
erteilen

ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen

ich werde geben
du wirst geben
er/sie/es wird geben
» meer vervoegingen van geben

Koeien geven melk.
Kühe geben Milch.
Zij geven niets.
Sie geben nichts.
afwerpen, opbrengen, opleveren, voortbrengen {ww.}
hervorbringen
produzieren
erzeugen

ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen

ich werde hervorbringen
du wirst hervorbringen
er/sie/es wird hervorbringen
» meer vervoegingen van hervorbringen

aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
anziehen
anlegen
auflegen
antun

ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen

ich werde anziehen
du wirst anziehen
er/sie/es wird anziehen
» meer vervoegingen van anziehen

Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Gravitation ist die Naturkraft, mit der sich Gegenstände gegenseitig anziehen.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Was soll ich anziehen — eine Hose oder einen Rock?