Vertaling van opbruisen

Inhoud:

Nederlands
Duits
opbobbelen, bruisen, opbruisen {ww.}
aufwallen
aufbrausen

hij/zij/het zal opbruisen
zij zult opbruisen
hij/zij/het zal opbruisen

er/sie/es wird aufwallen
sie werden aufwallen
er/sie/es würde aufwallen
» meer vervoegingen van aufwallen



Gerelateerd aan opbruisen

opbobbelen - bruisen