Vertaling van open

Inhoud:

Nederlands
Duits
open {bn.}
offen
offen stehend
nicht überdacht
frei zugänglich
open {bn.}
offen
geöffnet
open {bn.}
unverschlossen
nicht geschlossen
offen
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
frei
geläufig
onbedekt, ongedekt, open {bn.}
ungedeckt
opendoen, openen, openmaken {ww.}
öffnen
aufdrehen
eröffnen
aufmachen

ik open

ich drehe auf
» meer vervoegingen van aufdrehen

Koffers openmaken, alstublieft.
Öffnen Sie den Koffer.
Mag ik het raam opendoen?
Darf ich das Fenster öffnen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Het raam is open.

Das Fenster ist offen.

De boekenwinkel is open.

Die Buchhandlung ist geöffnet.

Doe je mond open.

Öffnen Sie den Mund!

Doe je ogen open.

Mach deine Augen auf.

Sesam, open u!

Sesam, öffne dich!

Open je hart.

Öffne dein Herz.

Open de fles alsjeblieft.

Mach bitte die Flasche auf.

Is de bank open?

Ist die Bank geöffnet?

Ze deed haar ogen open.

Sie öffnete die Augen.

Hij doet het raam open.

Er macht das Fenster auf.

Doe de deur open alstublieft.

Bitte, mach die Tür auf!

Geld maakt alle deuren open.

Geld öffnet alle Türen.

Zij doet het raam open.

Sie macht das Fenster auf.

Doe de deur niet open.

Öffne die Tür nicht.

Doe het raam open, alstublieft.

Mach das Fenster bitte auf.


Gerelateerd aan open

los - onbelemmerd - onbezet - vlot - vrij - vrijgesteld - onbedekt - ongedekt - opendoen - openen - openmaken