Vertaling van opgewekt
Inhoud:
Nederlands
Duits
druk, levendig, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker {bn.}
aufgeweckt
flink
frisch
gewandt
hurtig
munter
wach
flink
frisch
gewandt
hurtig
munter
wach
blij, verblijd, verheugd, opgetogen, opgewekt, vrolijk {bn.}
froh
freudig
erfreut
begeistert
freudig
erfreut
begeistert
wakker maken, wekken, opwekken {ww.}
wecken
erwecken
aufwecken
erwecken
aufwecken
ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij/zij/het heeft opgewekt
ich habe geweckt
du hast geweckt
er/sie/es hat geweckt
» meer vervoegingen van wecken
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Schlafende Hunde soll man nicht wecken.
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
herausfordern
antreiben
aufhetzen
anspornen
antreiben
aufhetzen
anspornen
ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij/zij/het heeft opgewekt
ich habe herausgefordert
du hast herausgefordert
er/sie/es hat herausgefordert
» meer vervoegingen van herausfordern