Vertaling van ophitsen

Inhoud:

Nederlands
Duits
ophitsen, stoken {ww.}
hetzen
wühlen

ik zal ophitsen
jij zult ophitsen
hij/zij/het zal ophitsen

ich werde hetzen
du wirst hetzen
er/sie/es wird hetzen
» meer vervoegingen van hetzen

agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
aufwühlen
in Unruhe versetzen
in Aufruhr versetzen
in Wallung bringen
aufwiegeln
agitieren

ik zal ophitsen
jij zult ophitsen
hij/zij/het zal ophitsen

ich werde aufwühlen
du wirst aufwühlen
er/sie/es wird aufwühlen
» meer vervoegingen van aufwühlen

aanstoken, irriteren, ophitsen, op stang jagen, prikkelen, sarren {ww.}
aufreizen
aufhetzen
reizen
anreizen

ik zal ophitsen
jij zult ophitsen
hij/zij/het zal ophitsen

ich werde aufreizen
du wirst aufreizen
er/sie/es wird aufreizen
» meer vervoegingen van aufreizen



Gerelateerd aan ophitsen

stoken - agiteren - opruien - opstoken - opwinden - schudden - aanstoken - irriteren - op stang jagen - prikkelen - sarren